Rijkswet administratieve bijstand douane
Artikel 13
1
Een verzoek om bijstand ter daadwerkelijke invordering van douanevorderingen gaat vergezeld van:
a
de executoriale titel tegen degene te wiens laste invordering wordt verzocht;
b
een verklaring omtrent het al of niet onherroepelijk vaststaan van de douanevordering;
c
een verklaring omtrent de mogelijkheden tot invordering op het grondgebied van het land van de verzoekende douane-administratie;
d
andere stukken en informatie welke van nut kunnen zijn.
2
De betekening van de executoriale titel, het bevel tot betaling en de tenuitvoerlegging geschieden overeenkomstig de in het land van de aangezochte douane-administratie van kracht zijnde wettelijke bepalingen met betrekking tot bij regeling van de Minister van Financiƫn van dat land als soortgelijk aangemerkte douanevorderingen.
3
Zolang geen verklaring is ingekomen dat de douanevordering onherroepelijk vaststaat, beperkt de aangezochte douane-administratie zich tot maatregelen om de inning van de douanevordering te verzekeren.
4
De douanevorderingen worden in het land van de aangezochte douane-administratie niet als bevoorrechte vorderingen beschouwd.
5
De aangezochte douane-administratie is niet verplicht aan het verzoek te voldoen indien de mogelijkheden tot invordering op het grondgebied van het land van de verzoekende douane-administratie niet zijn uitgeput.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.